Stuurmanskunst in je levensloop
Angela van de Loo,
28 juni 2019,
23:00
In ieder mens leeft het diepgewortelde verlangen om gelukkig te zijn. Hoewel in de genetische code van het menselijk brein veel destructieve impulsen geschreven staan, beschikken we eveneens over het potentieel om een creatief, avontuurlijk, onbaatzuchtig en enthousiast mens te zijn. Compleet én echt.Gelukkige mensen beleven hun compleetheid en complete mensen zijn echt. Ieder mens is anders compleet dan andere mensen. Daarom is echtheid steeds opnieuw een individueel wonder. Wie in de buurt van dit wonder komt, merkt dat en zo ontstaat de draaggolf voor een positief, inspirerend klimaat. Echtheid is geen aangeboren eigenschap. Het is een innerlijke kwaliteit, die stukje bij beetje wordt verworven. Daar moet je voor in actie komen. Je moet de dingen doen, die bij je horen, die van jou zijn. ‘Iedere fase in de psychosociale ontwikkeling van de mens wordt gekenmerkt door een conflict’, stelt de Duitse psychoanalyticus Erik Erikson (1902-1994). Dat conflict moet eerst worden opgelost voordat je door kunt gaan naar de volgende fase. Zie het als een levenstaak, die je moet volbrengen om succesvol met een volgende fase te kunnen starten. Elke fase bestaat uit twee tegenpolen, die in het gunstige geval uitmonden in een deugd of vitale sterkte. Een voorbeeld: een baby die geborgenheid en veiligheid ervaart, ontwikkelt vertrouwen in reactie op zijn ervaring. Later in het leven zal hij zijn omgeving met vertrouwen tegemoet treden. Kleuters kunnen zo hun wil ontwikkelen als zij het dilemma overbruggen tussen initiatief en schuldgevoel. Op de basisschool ervaren zij wat competentie inhoudt, door het conflict tussen ijver en minderwaardigheid aan te gaan. In het ongunstige geval stagneert hun ontwikkeling en blijven ze in een ontwikkelfase steken.
COMBINATIE VAN FACTOREN
‘Motivatie blijft een beetje een geheimzinnig onderwerp’, zegt Wil Albeda, voormalig minister van Sociale Zaken in het boekje Motivatie in Organisaties (auteur: H. Lange). Ons motief om in actie te komen is individueel, collectief én universeel. We zijn een individu, behoren tot een generatie en verkeren in een bepaalde fase in onze levensloop. Hoe meer bewustzijn je hierop ontwikkelt, des te sneller kun je leren. We ontwikkelen in de loop van ons leven allemaal een eigen(aardig)heid. We groeien op in een bepaalde tijd, horen dezelfde muziek, leven met de context van die tijd en de onderwerpen die aandacht vragen. Generaties kleuren collectief een cultuur, nieuwe trends, waarden en normen ontstaan. Het ritme van het leven of de wetmatigheden in onze levensloop blijven gelijk; ze zijn universeel. Als je daarop meebeweegt en deze momenten goed gebruikt, ben je steeds beter in staat om zelf richting aan je ontwikkeling te geven. In verschillende fasen in onze levensloop zoeken we andere ‘opbrengsten’ in ons leven en werk.De ‘lente’ van je leven (0-21 jaar) kenmerkt zich door zien, nadoen, volgen en leren. We staan open voor alles. Als jong volwassene (21-28 jaar) doen we allemaal onze eerste onafhankelijke ervaring met het leven op. De daarop volgende expansieve fase (28-35 jaar) is een belangrijke periode, dikwijls gekenmerkt door worsteling en zelf-realisatie. Hier tekenen zich de contouren af van de toekomst, vooral in carrière en werk. Het verlangen om jezelf te bewijzen, onafhankelijk te zijn en grip te krijgen groeit.
De twintiger
De twintiger leeft vanuit een positieve gestemdheid. Het leven ligt voor hem, hij staat er open tegenover. Hij heeft nog weinig zelfkennis, maar dat stoort hem niet. Hij gaat immers zijn grenzen en mogelijkheden verkennen. Wat hoort bij mij en wat niet? Hij vaart geen vaste koers. ‘Ik zie wel’ is zijn favoriete uitdrukking. Hij zoekt situaties op waarin hij zichzelf kan uitproberen. Hij wil nog geen vaste binding en zoekt vooral verandering.Wat motiveert hem in zijn werk? Hij wil ‘taakjes’ doen, die onmiddellijk resultaat opleveren. Hij werkt liever niet alleen, maar met mensen die hij mag en die hem mogen. Veel afwisseling is belangrijk, zodat hij kan ervaren wat hij wel en wat hij niet kan. Af en toe op zijn tenen lopen is niet erg, wel uitdagend en leerzaam. Een positieve werksfeer is bepalend voor zijn werkplezier. Hij wil van anderen horen wat ze hem vinden. Zo krijgt hij zicht en greep op het eigen functioneren. Hoewel hij onderscheid kan maken, heeft hij onvoldoende realiteitszin. Wat hij voelt of gewaarwordt ìs waar. Hij ìs zijn emoties.